VOLKSKRANT

Patrick van den Hanenberg, 2008

****

Een muzikale avond als een ongedwongen gesprek in de kroeg.

Je moet heel voorzichtig zijn met het woord 'uniek' in het theater. Maar met Leon Giesen is het wel heel erg lastig dat woord te vermijden.
De bassist van de Nederpopband Toontje Lager heeft na zijn muziekloopbaan met die band een aantal bekroonde documentaires gemaakt, waaronder 'Van America helemaal naar America' over Rowwen Heze. Na een reunieconcert van Toontje Lager kreeg hij weer podiumjeuk en sindsdien combineert hij muziek en film in het theater. Hij liep zich een aantal jaren succesvol warm op De Parade met een zeer persoonlijk muzikaal verhalenprogramma Mondo Leone. Die titel blijft bruikbaar, omdat hij zijn dagboek over wat er in zijn wereld gebeurt regelmatig bijhoudt.
Giesen neemt plaats op een eilandje van electronica en gitaren. Een technisch mankement, waardoor de voorstelling 5 minuten stil komt te liggen, wordt volkomen ontspannen opgelost. Het past binnen de filosofie van de avond: alleen als je de kunst van het verliezen verstaat, kun je gelukkig worden.
Heel vernuftig slingeren de beelden op de schermen achter Giesen zich rond verhalen en liedjes. Hij brengt in zijn verhalen zeer uiteenlopende figuren tot leven die zijn pad hebben gekruist, zoals de eskimomummie in het Westfries museum in Hoorn, de bassist/zanger van Thin Lizzy en Willem Wilmink.
Met de laatste deelt Giesen de liefde voor het kleine. Ingewikkelde zaken worden tot de essentie teruggebracht. Relativeren met een glimlach.
Geen stemverheffing, geen harde grappen, (op het ontroerende samenspel met Thin Lizzy na) geen ruige muziek. Na afloop ben je stomverbaasd dat Giesen je zo heeft weten te vermaken met de eenvoudige dingen die hij aan het strand van zijn leven heeft gejut. Een avond als een ongedwongen gesprek in de kroeg. Giesen is uniek.