Songs for while I'm away



In de bioscoop in Wageningen.

De, eerlijk gezegd een beetje 'vanille' kleurige (want overwegend zoete), film over Phil Lynott. Coolste bassist ter wereld. En als junk geëindigde (maar daar gaat het niet over) zanger van Thin Lizzy. 

Maar ik weet er dan ook misschien te veel van. Heb zelf een film ('Film for Philo' in 1995) gemaakt over hem. De meeste mensen in deze film heb ik de hand geschud en gesproken.

Zo ook Adam Clayton, de bassist van U2.


Clayton zei toen in het interview toen iets dat ik nooit ben vergeten. 

Namelijk dat je zou kunnen stellen dat de opkomst van punk het einde inluidde van de band Thin Lizzy en het leven van Phil. 

Ineens was de super romantische (I am just a cowboy...) hardrock niet meer cool. Een band met twee duellerende sologitaristen en explosies... een dinosauriër. Hij, een straatvechter uit een arme buurt in Dublin, was zijn 'street-credibility' kwijt.

Lynott's antwoord was steeds hardere en agressievere muziek maken. Waaronder het absoluut foute 'Killer on the loose'. Don't unzip your zipper, 'cause you know I'm Jack the Ripper. Toen Engeland in de ban was van the Yorkshire Ripper. 

Ik, als fan, schaamde me er toen voor. 

Toen kwam een tournee waarbij te weinig kaartjes verkocht werden. Als antwoord hebben de managers er maar een afscheidstournee van gemaakt. Die liep toen weer goed, maar daarna had hij geen band meer.

Steeds meer drank en drugs. De spetter werd dik.

Het ging niet meer.

En dat hoort wel bij het verhaal. Helaas.

Hoewel dit onderbelicht blijft in de film zei Phil z'n oom, Peter, er in 'Songs for while I'm away' wel iets over dat ik ook niet zal vergeten: You can't save a drowning man. Je kunt er wel een touw heen gooien. Maar als hij het touw niet pakt...

We stonden er bij en keken er naar.