Andere wereld


Vandaag werd op studentenvereniging Unitas in Utrecht een soort van plaquette onthuld voor slachtoffers uit de Tweede Wereld Oorlog die bij deze vereniging hadden gezeten. In totaal waren dat er 97.

Hier heeft de burgemeester net het - op het wapen van Unitas lijkend - kunstwerk onthuld.

Zoals te zien, was het moeilijk te zien. Zo tegen het licht in. Moeilijk te horen ook, zonder versterking. En met een deur die kei-hard piepte en lange tijd toch open en dicht ging.

De hele aanpak was wennen voor mij, zeker ook omdat ik nooit lid ben geweest van een studentenvereniging, laat staan een min of meer corporale, zoals Unitas.

We werden op zich plechtig ontvangen. Mensen hadden een ketting om en gaven de hand. Maar ik plakte aan de vloer vast in de ruimte waar ik mijn jas moest ophangen. Alles was afgeragd. En de jongens achter de bar waren heel aardig, maar hadden jasjes aan met vlekken, misschien wel voorheen kots. En schoenen wit van de prut.

Omdat ik grote delen van de plechtigheid niks kon zien keek ik om mij heen en zag vooral bierspetters, tot op het plafond.

Toen ik met het verhaal van Arnold / Aäron Loterijman bezig was, was het al lastig om me in zijn tijd en wereld te verplaatsen. Maar dit maakt het niet gemakkelijker. Dat ligt aan mij. Ik ben een knor.

Unitas was voor de oorlog de enige studentenvereniging waar iedereen, ongeacht geloof of seksuele voorkeur, lid van kon worden. Begrijp ik van de toespraken.

En hij zat bij Unitas.

Dit was wel degelijk zijn wereld denk ik.

Hij was tandarts, hier is nog iemand van Unitas tandarts geworden, in 1923, zo'n beetje de tijd dat hij daar zat.

Toen zaten er vast en zeker ook spetters op het plafond.

De senaat van Unitas heeft over hem vergaderd, in 1919, omdat hij in een vechtpartij terecht was gekomen.


Ik wilde de trap nog fotograferen waar hij (bevuild enz.) naar boven probeerde te komen. Maar de trap was zelf te bevuild enzovoort.

En dan noemen ze mij een knor.

Ik kan Unitas niet meevoelen. Maar er blijft nog genoeg over.

En het is heel goed dat mensen (zoals Pim Walenkamp, die me ook heeft gewezen op de senaatsvergadering, waarvoor mijn grote dank) de geschiedenis uit hebben gezocht en dat er een monument is.

Het monument is er niet voor mij. Maar voor hen. 97 mensen waaronder Arnold / Aäron Loterijman. En voor de studentenvereniging waar zij deel van uitmaakten. Gedaan op de manier waarop die vereniging dat soort dingen doet.

En dat is toch ook weer mooi.