Het mooiste plein ter wereld

Toontje Lager met ondergetekende op de bas

Ooit... toen ik nog haar had (en alles wat ik deed toen ik nog haar had, telt niet meer) speelde ik bas in Toontje Lager. Het was een mooie tijd. En ik ben blij dat hij voorbij is, ik hoef er echt niet heen terug, in tegenstelling tot sommigen.

Aapjen

Een van de dingen waarmee ik worstelde in Toontje Lager is dat ik mij een soort mechanisch speelgoed voelde. Je gooit er een muntje in en hij doet zijn kunstje. Het beweegt en verder doet er eigenlijk niet zo veel toe. De zalen waren uitverkocht, het piepjonge publiek was vooraf laaiend enthousiast. Als wij heel goed speelden waren ze enthousiast, als wij heel slecht speelden ook. Daar hou ik niet van. 

Omdat ik wilde weten wat ik waard ben, heb ik met vrienden toen een straatbandje opgericht. Mensen kenden mij toch niet echt, ze kenden vooral de zanger van Toontje Lager. Zo kwam ik in de harde leerschool van het spelen op straat terecht. 

In Cannes of zo

Ik weet niet meer precies waar dit was. Ergens in zuid-Frankrijk, op een plek waar mensen totaal niet op ons zaten te wachten. En harder en directer dan op straat gaat je contact met het publiek niet zijn. Dus dat voel je wel.

In Parijs

En langzaam leerden wij de lessen van de straat. Lessen waar ik nog steeds veel aan heb. Hoe je contact maakt met je publiek. Hoe je aandacht vast houdt. Hierboven staan we voor Centre Pompidou in Parijs, met onze eerste zangeres: Marike. We staan nou niet echt contact te maken zoals je ziet. Ik had toen ook nog een T-shirt van Rush aan. Ik moest nog veel leren. Maar langzaam steeg onze straatwaarde. Met onze tweede zangeres: Carola (en een andere contrabas, die gele is doormidden gebroken) werden we steeds beter en schopten we het bijna tot in de finale van de Grote Prijs van Nederland:

Bijna in de finale

Ik weet het, het is geen gezicht met die snor, maar ook toen al had ik een heel fijn karakter.

Bus vol bende

Door het jaar (Toontje Lager was na anderhalf jaar met mij er in teloor gegaan) speelden we in café's, van het geld kochten we een bus.

Andere bus vol bende

En toen die kapot was weer een andere en 's zomers trokken we naar het zuiden. Zo verdienden we onze vakanties. Motorrijden heb ik nooit als 'vrijheid' gevoeld. Maar dit wel.

Carola in hangmat

Het beloofde land

In Italië (hierboven zie je de skyline van San Gimignano in Toscane) was spelen op straat in principe verboden. Dat is lastig. Want je begint met het gewoon te proberen. Als het mis gaat (ik ben op het politiebureau van Florence en Venetie terecht gekomen) kost je dat veel tijd. Maar op sommige plaatsen werd het oogluikend toegestaan.

Zo stonden we in Siena voor de eerste keer op straat (te proberen) te spelen. Het ging goed. Het was druk. De straat stond vol. De politie kwam. We kregen te horen dat we weg moesten uit de straat, omdat de brandweer en ziekenauto door moesten kunnen. We moesten maar op het plein gaan staan.

Campo

En dat plein... de Campo van Siena... is volgens sommige mensen (en zeker volgens mij) het mooiste plein ter wereld. We stonden er daarna een aantal avonden op rij. Op de plek waar de lijnen samenkomen. De mensen zaten er om heen. Spelen op straat wordt niet veel mooier dan dat.

Palio

Ik heb er uiteindelijk de Palio gezien. Paardenraces, wijk tegen wijk, op het plein. Big deal aldaar.

Na afloop van die Palio lag ik met goede vriend en straatbandlid Michiel... en een fles rode wijn... op mijn rug op het plein en keer naar de sterren. Zo mooi is spelen in Toontje Lager nooit geweest.