Niksig


Trappenhuis


Het trappenhuis naar mijn appartementje in Lissabon.

Uitzicht


Het uitzicht uit het raam 's avonds, tram 28 dendert voorbij.

Huis met tram


Het zicht op het raam overdag. Ik zit op de op een na bovenste verdieping, daar waar het raam open staat.

Weer een blik uit dat raam:

Uitizcht


Een straattafereel. En een stilleven. Boven achter het open raam.

Gisteren, midden op de dag, maakte ik, geheel onvrijwillig, deel uit van een klassiek straattafereel.

Slot


Ik kreeg de voordeur niet open en stond met de sleutel te pielen. Lukt niet. Lukt niet. Naar links, naar rechts...

En ineens voel ik iets. Aan mijn broek. Of zo, weet niet precies. En zonder na te denken gaat mijn rechterhand naar waar ik iets voel. Namelijk bij mijn rechter 'been-zak' of hoe heet zo'n ding. En tot mijn verbazing pak ik een hand in mijn hand. Een dikke mannenhand.

Beenbroekzak met protemonnee (nog wel)


Ik kijk naar beneden en zie de dikke hand en de mijne allebei in de broekzak, waar ook, dat was ik vergeten, mijn portemonnee zat. Krijg nou wat. Ik word ordinair zak gerold! Ik draai me om. En vlak, maar dan ook vlakachter me, staat een man. 20 Jaar jonger dan ik. Portugees, dus kleiner....maar ook een stuk breder dan ik. Dat dan weer wel. Hij zegt... Ja wat zei hij eigenlijk? Weet ik niet meer. Ik schold hem oud-Hollands de huid vol. En hij wees naar de plattegrond / landkaart die hij in zijn andere hand had. Wat dat met zijn hand in mijn broekzak te maken had was mij niet duidelijk.

Hij ging er vandoor.

Jee.

Wat mij al met al het meest bijblijft is hoe gewoon het eigenlijk was. Hij zag er ook nog best netjes uit. Wit overhemd. Zwarte haren achterover gekamd. Spijkerbroek. Ik snap wel dat een boef geen Donald-Duck zware-jongen-masker op heeft. Dat de lucht niet betrekt en dat er geen diepe onheilspellende tonen klinken als zoiets gebeurt. Dit was geen 'Fighting Uruk-Hai" uit 'In de Ban van de Ring'. Maar die bestaan dan ook niet.

Dat het zo concreet is, voelt ergens gek. Hoe vlezig die hand was. Het doet me denken aan toen ik lang geleden met motor viel en dacht: Daar is de grond. Boemmm. O, zo voelt dat dus. Er was ook nog geen muziek bij. Het was eigenlijk heel lullig.

De vraag speelt al langer door mijn hoofd. Hoe zal het zijn? Als je in je eigen huis een inbreker tegenkomt. Bijvoorbeeld. Zo'n inbreker is natuurlijk ook een mens. Daarmee praat ik niks goed. Maar ik kan me voorstellen dat die banaliteit ook iets teleurstellends heeft. Niks geen grootse of meeslepende scene. Een eikel. Of: O, op dit stomme grasveldje kom ik aan mijn eind. Zo niksig. Ik denk dat er best mensen zijn geweest waarvan dat de laatste gedachte was: Bweuuh. Wat stom eigenlijk. Hier op de stoep.

Bij mij hoorde bij het hele palet (want ik ben ook blij dat het goed afliep en alles) ook een gevoel van teleurstelling. Verbazing over hoe ordinair en weinig verheffend het was. Dat slap gelul met zo'n plattegrond in de hand.

Spreuk


Even later zag ik dit op de muur, bij het Castelo van Lissabon, waar het wemelt van de toeristen.

En dit:

Prent


Een mannetje met een hoed en een fototoestel. Dat ben ik. En een vrouw die met de ene hand in zijn rugzak graait. En in haar andere hand heeft ze? Een papier. Een plattegrond streepje landkaart. En daarachter een vrouw die niet oplet.

Ik was echt deel van een klassieker. Bij navraag blijkt dat dé manier te zijn hier. Met een landkaart. Sloeg nergens op bij mij. Ik kreeg mijn deur niet open. Wat nou landkaart? Mooi dat die klassieker niet door ging. Ik gun het hem gewoon niet. En gelukkig kan ik dit  zeggen met een glimlach. Niemand gunt het deze prutsers. Ook een dief hoort trots en stijl te hebben vind ik.

Op naar verheffender zaken.